Mitta van Fritta 1991

Mitta van Fritta, een uit-de-kluiten-gewassen mensenkind. Elke ochtend, als het donker weg is, schijnt de zon het konijnenhol binnen. Wieleman slaapt nog, maar mamakonijn is al lang bezig met vegen en krabben. "Wakker worden Wieleman, opstaan. Ik ga weg, bloemkolen halen in de moestuin. Wakker worden, je moet op babyzus passen." Vandaag moet Wieleman dus op babyzus passen, en dat is helemaal niet leuk want ze is nog veel te klein om mee te spelen. De moestuin is een gevaarlijke plek voor konijnen. Dicht bij de moestuin staat een boerderij. De boer en boerin lusten graag een maaltje konijnenvlees en 's winters maken ze van de velletjes warme kleren voor hun dertien kinderen. Een van die kinderen is Mitta van Fritta, een uit-de-kluiten-gewassen mensenkind. Vanochtend loopt ze alleen door het bos en voelt zich vreselijk alleen. Haar twaalf broers zijn te groot om mee te spelen en haar mama heeft haar de deur uitgezet om konijnen te vangen, maar dat heeft ze nog nooit eerder gedaan. Wat gebeurt er als Mitta en Wieleman elkaar tegenkomen? Zal Mitta Wieleman de schrik op het lijf jagen of… Wie weet hebben ze samen wel ontzettend veel lol.